Overeten

Gepubliceerd op 30 mei 2023 om 13:57

Een paar maanden na het misbruik begon ik naast het hongeren ook stiekem te eten. Dit deed ik op momenten dat ik alleen was. Ik hongerde mijzelf gedurende de dag uit en meestal kwamen ’s avonds dan de eetbuien. Meestal bleef het er niet bij één.

Naarmate de weken en maanden verstreken, begon ik ook overdag steeds meer eetbuien te krijgen. Op een gegeven moment waren er gedurende de dag meerdere momenten, waarop ik mijzelf volpropte met voedsel. Ik at dan zo veel dat het pijn deed in mijn buik en ik bijna moest overgeven. Ik at door tot het voelde alsof mijn maag bijna zou exploderen. Het lukte mij niet meer om op een verantwoorde manier met eten om te gaan. Aan de ene kant zorgde het gestoorde eetgedrag ervoor dat ik nóg ongelukkiger werd. Ook voelde ik mij machteloos, omdat ik geen grenzen meer had. Dat maakte mij wanhopig en ik zat vol zelfverwijt. Aan de andere kant gaf het overeten mij een gevoel van controle en rust. Het overeten onderdrukte mijn emoties en daar had ik belang bij. Ik maakte zélf de keuze om al dat eten mijn lichaam in te proppen en ik had alléén de regie. Ik maakte deze keuze zelf, zonder dat ik beïnvloed werd. Ook pakte niemand dit van mij af. Ik at grote hoeveelheden voeding, zowel gezond als ongezond. Zo kon ik tien kale, volkoren boterhammen achter elkaar naar binnen werken. Of drie bananen en twee appels. Of een komkommer, 4 wortels en een halve bak tomaten. Maar ik kon mij ook verliezen in het eten van bijvoorbeeld verschillende plakken chocolade, pakken koekjes, of een bak ijs van een halve liter. Vaak bezocht ik in mijn eentje de supermarkt om aan dit soort junkfood te komen. Ik had het nodig om mijn emoties in bedwang te kunnen houden. Thuis aangekomen met mijn buit, verstopte ik de overdadige hoeveelheid junkfood altijd op een vaste plek in de lade van mijn nachtkastje. Helaas zat er om al dat lekkers ook verpakkingsmateriaal. In het begin gooide ik dat in de gemeenschappelijke prullenbak, maar ik besefte mij dat mijn ouders de onbekende verpakkingen zouden opmerken.

Om lastige vragen en een confrontatie met mijn gedrag te vermijden, spaarde ik de verpakkingen op in mijn kamer. Als ik een klein voorraadje had, ging ik naar het dichtstbijzijnde parkje om ze weg te gooien. Zo kwamen mijn ouders niet achter mijn buitensporige eetgedrag. Stiekem eten is een hele onderneming! Daar had ik vooraf nooit bij stilgestaan. Mij stiekem volproppen met snacks gaf mij een schuldgevoel. Aan het begin van deze periode met eetbuien, braakte ik regelmatig. Ik wist dat mijn gedrag niet gezond was en dat mijn ouders mij zouden willen helpen om dit gedrag niet in te hoeven zetten. Toch hield ik ze bewust op afstand, want ik was bang dat ze mij mijn controlemiddel zouden afnemen. Ik was afhankelijk van mijn eetgestoorde gedrag. Na een eetbui voelde ik mij gefaald dat ik het hongeren niet kon uithouden. Een stemmetje in mijn hoofd zei: “Zélfs dát kan je niet, schaam je.” Om het falen te kunnen verwerken, volgden er vaak nog meerdere eetbuien. Ook beschadigde ik mijzelf dan vaak om mijzelf zo te straffen. Ik voedde het zelfdestructieve monsterstemmetje in mijn hoofd dat zei dat ik mijzelf moest straffen voor mijn falen. Ik troostte mijn lage zelfbeeld met lekkere chocolade en koekjes. In deze fase van mijn eetgestoorde gedrag overat ik mijzelf minstens vier dagen in de week. Op zo’n dag had ik meestal twee á drie eetbuien. Wel stopte ik met braken. De overige drie dagen van de week at ik nauwelijks iets om zo mijn eetbuien nog enigszins te compenseren.

In deze periode van mijn leven begon ik sterk in gewicht aan te komen, omdat de eetbuien toenamen ten opzichte van de compensatiemomenten. Door het aankomen in gewicht, was mijn kledingkast toe aan vernieuwing. Mijn ouders waren alleen maar opgelucht dat ik mijzelf niet meer uithongerde en dat ze mij wat zagen aankomen. Dat mijn lichaam groeide, voelde goed! Ik was ervan overtuigd dat mannen mij met een voller lichaam zouden verafschuwen en dat ze mij daardoor niet meer ongewenst zouden aanraken. Toch had ik ook moeite met mijn toenemende gewicht. Elke keer zei ik weer tegen mijzelf in gedachten: Vandaag is toch al verpest, ik neem mijzelf voor om morgen weer te stoppen met eten. Maar elke ‘morgen’ was er een aanleiding om mijzelf te troosten met eten, of te straffen voor mijn mislukkingen. Binnen enkele maanden tijd kwam ik tientallen kilo aan en begon ik overwicht te krijgen. Ik wist zeker dat “mijn vette lichaam” andere mensen zou afstoten. Dat gaf een veilig gevoel, maar liet mij ook eenzaam voelen. De eenzaamheid verdroeg ik door te troosteten. Mijn lichaam was mijn schild tegen de boze buitenwereld en dat de eenzaamheid een bijwerking was, nam ik op de koop toe.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.