Pesten

Gepubliceerd op 30 mei 2023 om 07:54

Ik herinner het mij nog goed. Het was een doodgewone middagpauze in de winter van 2004. Het had wat gesneeuwd en we waren met de klas buiten. Ik besloot mee te willen doen aan een potje voetbal, in plaats van mijzelf af te zonderen door mijn koptelefoon op te doen en Rammstein te luisteren.

Op het moment dat ik naar de groep voetballende kinderen liep, zag ik in mijn ooghoek dat er twee jongens op mij af kwamen rennen. Ik zag dat ze het op mij gemunt hadden en besloot te vluchten. Ik was een mollig kind en mijn conditie was niet al te best, dus ik werd al snel ingehaald. De jongens pakten mij beet en haalden mij naar de grond. Eén van de twee kroop bovenop mij en hij hield mij in een houdgreep. Ik lag hulpeloos op de grond. De leider van de twee drukte met zijn beide handen mijn keel dicht. De ander riep naar de klasgenootjes die in de buurt stonden dat zij moesten komen kijken. Al snel kwamen alle andere voetballende kinderen in een kring om mij heen staan. Allemaal stonden ze de twee pestkoppen toe te juichen. Ik hoorde gejuich, geschreeuw en geklap. Niemand hielp mij. Nu nog kan ik de koude grond onder mij voelen en voel ik de ogen van alle omstanders in mij prikken. Ik kon mij niet meer verzetten en besloot mij aan deze situatie over te geven. Ik kreeg geen lucht meer en mijn omgeving vervaagde. Blijkbaar hadden de pestkoppen door dat dit gevaarlijk begon te worden en vervolgens hield de leider op met mijn keel dicht te drukken. Zo snel en onverwachts dat ze op mij af kwamen rennen, waren ze ook weer verdwenen. Daar lag ik dan, totaal overdonderd door wat mij net was overkomen. Alleen mijn beste vriendin had geprobeerd mij te helpen, maar niemand anders. Zij probeerde de overblijfouders in te lichten, maar die twee vrouwen waren te druk in gesprek over hun privéleven. Zij hadden geen oog gehad voor wat er zich praktisch naast zich had afgespeeld. Mirthe was niet opgewassen tegen zo’n grote groep sensatiezoekers, die het allemaal maar al te grappig vonden dat ik werd gewurgd.

Deze aanval was de druppel. Mijn eigenwaarde was inmiddels compleet van mij afgenomen. Ik was ervan overtuigd dat ik er niet mocht zijn, omdat leeftijdsgenoten mij afwezen om mijn uiterlijk. Ik begon mijzelf en mijn “dikke lichaam” te haten. Als kind begon ik er al aan te twijfelen of ik op deze manier überhaupt wel wilde leven en ouder wilde worden. Toen ik de gebeurtenis bij mijn juf en meester neerlegde, werd er alleen maar gezegd: “Kinderen kúnnen en doen dit soort dingen niet. Het valt vast mee wat er is gebeurd, het lijkt misschien erger dan het is geweest.” Daar kon ik het mee doen en de aanval op mij werd in de doofpot gestopt. Er werd niet meer over gepraat en het enige dat ik terugkreeg was een smerige glimlach van de jongen die al die tijd mijn keel had dichtgeknepen. Dit was wel mijn ergste ervaring omtrent het pesten. Nooit had ik gedacht dat ik fysiek zou worden aangevallen door mijn eigen klasgenoten. Het was een bevestiging voor mij dat de buitenwereld gevaarlijk was en je er altijd op je hoede moest zijn. Je kan er namelijk pijn gedaan worden. Mijn Gothic uiterlijk werd steeds meer mijn masker. Doordat anderen mijn kledingstijl als ‘raar’ bestempelden, kwamen ze niet meer in mijn buurt. Dat was nou precies mijn bedoeling. Laat mij maar lekker ‘raar’ zijn en buitengesloten worden. Dat was nog altijd beter dan het pesten. Door de muur die ik tussen mij en mijn klasgenoten had opgebouwd, kwetsten hun woorden mij ook minder. In ieder geval, dat deed ik mijzelf doen geloven en was mijn houvast. Ze pestten mij om mijn uiterlijk, maar niet om mijn innerlijk. Daardoor lukte het in ieder geval om de scheldwoorden niet persoonlijk te nemen. Ik leidde steeds meer een einzelgängerleven. Gelukkig had ik nog altijd Mirthe aan mijn zijde. Zij steunde mij door dik en dun en bleef altijd mijn beste vriendin. Nee, groep 5 was niet mijn jaar. Mijn leraren zagen mij niet en stimuleerden mij niet mijzelf te ontwikkelen. Ik liep vast, omdat ik geen begeleiding kreeg dit hele jaar. Ik werd somber en keek erg neerslachtig naar het leven.

Ik was nog maar negen en dan was dit mijn leven? Ik voelde mij ongelukkig en mijn leven zag er compleet anders uit dan hoe ik het vooraf bedacht had. Ik trok het naar school gaan echt niet meer. Mijn zelfbeeld begon te lijden onder het pesten en ik werd behoorlijk schuw naar de buitenwereld. Als ik niet af en toe thuis mocht blijven, kropte ik het pesten zo erg op dat ik er letterlijk ziek van werd. Mijn ouders zagen dat ik het zwaar had en hielpen dat te voorkomen, door mij af en toe thuis te laten blijven van school. Thuis kon ik weer energie opdoen door lekker achter mijn computer Sims3 te spelen en daar mijn eigen perfecte wereldje creëren. Bij Sims3 speelden zich gruwelijke verhaallijnen af met de dood, huizen die wegbrandden, carrières die kapot gingen en scheidingen. Soms zorgde ik voor een positieve verhaallijn met gelukkige koppels, verliefde stellen met een groot aantal kinderen, prachtcarrières en successen op school. Verder kon ik mij verliezen in het bouwen van de mooiste en grootste huizen die jij je maar kan bedenken. In deze wereld voelde ik mij thuis. Ik had zelf de controle over het gedrag van de mensen en de gesprekken die zij voerden. Ik vond het heerlijk om achter mijn computer aan mijn eigen utopische wereld te werken. In de Sims3 kon ik mijn woede kwijt, maar daarnaast leerde ik er ook van. Ik spiegelde de communicatie van de Sims3 in mijn dagelijks leven. Zo leerde ik standaard begroetingszinnen en ik deed ideeën op voor gespreksonderwerpen. Naast het computeren, begon ik dagboeken bij te houden. Er stonden verhalen in over de avonturen die ik met mijn hartsvriendin beleefde, de fijne momenten met mijn kleine broertje en over de uitstapjes die ik samen met het gezin maakte. Ook schreef ik erin over de pesterijen, het buitengesloten worden en over mijn negatieve kijk op de wereld. Mijn zware en pijnlijke gedachten waren uit mijn hoofd verdwenen zodra ze met inkt op papier vereeuwigd waren. De meeste boekjes heb ik weggegooid, of verbrand. Er stonden zoveel negatieve gebeurtenissen en gedachten in dat ik erdoor overdonderd werd, als ik het teruglas.

Het schrijven hielp mij wel de gebeurtenissen op school te verwerken. Ik voelde mij minder alléén, omdat ik nu mijn ervaringen kon delen met mijn dagboekje. Ook kon ik gelukkig altijd bij mijn ouders terecht. Ze zeiden dat ik goed met de pesterijen omging en dat ik het zo veel mogelijk naast mij neer moest proberen te leggen. Ze zeiden mij dat ik sterker was, dan de mensen die mij kapot probeerden te maken. Ze zeiden mij dat ik volwassener was dan mijn leeftijdsgenoten en dat ik daardoor geen aansluiting bij ze vond. Mijn ouders zeiden dat ik geboren was met een oude ziel. Ik had altijd al behoefte aan diepgaande gesprekken, intense vriendschappen en wederzijds contact. Mijn leeftijdgenoten zaten nog in een fase dat ze wilden spelen, dat hechte vriendschappen nog wat minder belangrijk waren en dat ‘erbij horen’ prioriteit had. Ik begreep niet waarom mijn behoeften zo anders waren, maar door de uitleg van mijn moeder kon ik het een plekje geven en er vrede mee sluiten. Gelukkig had ik wel intense vriendschappen, namelijk die met mijn broertje en die met mijn hartsvriendin. Mijn ouders zeiden dat er vanzelf mensen op mijn pad zouden komen die bij mijn behoeften aansloten als ik ouder werd. Gelukkig had ik in deze tijd mijn hartsvriendin, ouders, broertje, onze huisdieren en mijn rattenvriendinnetjes. Dat was de beste basis die ik mij maar kon wensen. Ik kon niet wachten tot ik ouder zou zijn en mensen zou gaan ontmoeten, die hetzelfde dachten als ik. Dan zou ik goede gesprekken met ze kunnen houden, leuke dingen kunnen doen en dan zou ik eindelijk mijzelf kunnen zijn. Ik had zo veel behoefte aan mensen om mij heen die mij accepteerden zoals ik was. Ik besefte mij dat het mijn tijd nog niet was. Gelukkig hielpen mijn ouders mij inzien dat het opbouwen van fijne contacten in het vooruitzicht lag en dat stelde mij enigszins gerust.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.