Mijn baby- en peutertijd

Gepubliceerd op 30 mei 2023 om 07:18

In het jaar ‘95 zag ik voor het eerst het levenslicht. Ik was een grote, gezonde baby. Toch was ik bij mijn geboorte al een beetje uniek, want ik kwam op de wereld met groene haartjes. Dat kwam omdat ik als eigenwijze kleine in het vruchtwater van mijn moeder had gepoept.

Als baby had ik het geluk terecht te mogen komen bij de meest liefdevolle ouders, die je je maar kan bedenken. Ik was een dotje, maar ik had ook zo mijn momenten. Ik had het soms moeilijk en sommigen zullen mij hebben omschreven als een huilbaby. Ik kon troost vinden in mijn moeders armen en verder kon mijn vader mijn verdriet alleen met ritjes in de auto sussen. Hij reed uren met mij in de auto in de wijk rond om de grote tranen, die over mijn wangen rolden, op te drogen. Wie mijn verdriet ook vaak kon wegnemen, was ‘Lappielap’. Lappielap is mijn witte tutteldoek waarop allemaal gekleurde poesjes staan afgebeeld. Ik kreeg de tutteldoek van mijn ouders bij mijn geboorte. Al vanaf de eerste dagen na mijn geboorte weken Lappielap en ik geen seconde van elkaars zijde. Als baby lag de lap onder mij in de kinderwagen. 

Toen ik zo’n anderhalf jaar oud was, verhuisden mijn ouders en ik vanuit de flat waar ik geboren was naar een huurwoning in dezelfde stad. Lappielap bood mij in die tijd veiligheid en houvast. Ze stond gelijk aan puur geluk! Mijn moeder pakte ’s nachts wel eens mijn Lappielap om haar te wassen. Daarna sliep ze een nacht met de doek. De volgende ochtend had mijn moeder Lappielap alweer naast mij gelegd, voordat ik wakker zou worden. Met de doek tegen mij aan voelde het alsof mijn moeder dichtbij mij was. Dat gaf mij een veilig en geborgen gevoel. Van mijn eerste twee levensjaren heb ik, naast deze intense beelden aan Lappielap, geen bewuste herinneringen. Wel weet ik dat ik mij rond mijn tweede bewust werd van mijn emoties. 

Ik had de peuterpuberteit flink te pakken en had regelmatig last van driftbuien. Mijn boosheid ontstond meestal in situaties waarin ik mij niet begrepen voelde. Ik probeerde de mensen om mij heen te laten weten wat ik bedoelde, maar ik kon de juiste woorden nog niet altijd vinden. Dit frustreerde mij zo erg, dat ik er behoorlijk driftig van kon worden. "Voorafgaand aan een dagje winkelen hadden mijn ouders beloofd dat ik bij aankomst van bestemming een patatje zou krijgen. Zij gaven mij mijn patatje niet op het moment dat ik het verwachtte. Toen het afwachten mij te lang duurde, raakte ik overstuur en begon te huilen. Mijn ouders begrepen niet wat er met mij aan de hand was en dat maakte mij compleet overstuur. Ik kon hun niet met woorden duidelijk maken wat er met mij aan de hand was. Pas toen mijn ouders erachter kwamen dat ik overstuur was omdat ik het beloofde patatje niet gekregen had, viel mijn driftbui op zijn plek." Mijn ouders konden mij nu uitleg geven en zorgen voor duidelijkheid. Op het moment dat ik mij begrepen voelde, verdween ook mijn woede. Al van jongs af aan had ik een extreme behoefte aan uitleg, duidelijkheid, structuur en routines.
Van mijn tweede tot vierde levensjaar woonden mijn ouders en ik in een huurwoning in Zwolle. Het huis stond in een doorsnee wijk in het zuiden van de stad. De tuin bij het huis was niet zo groot, maar er was plek genoeg om ’s zomers een kinderbadje neer te zetten en er verder lekker te spelen. In het huis waarin mijn ouders en ik woonden, was de liefde voelbaar. Dat kwam omdat ik er samen met hun en met mijn dieren leefde. We woonden er met vier katten en een konijntje. Al vanaf ik mij kan herinneren heb ik veel liefde gevoeld voor dieren. Verder was de liefde in huis voelbaar, omdat mijn ouders van elkaar hielden en mijn moeder het altijd gezellig maakte. In mijn herinneringen brandden er ‘s avonds altijd kaarsjes, waren er planten in huis, lag de bank vol kussens, was er overal speelgoed te vinden, hingen er foto’s aan de muren en waren we zo veel mogelijk samen met het gezin. Dat maakte het huis echt een thuis, mijn veilige haven...

Dichtbij ons huis waren gelukkig recreatieparkjes met ontzettend veel ruimte om te spelen. Op loopafstand was het winkelcentrum te vinden en ook de basisschool waar ik uiteindelijk naartoe zou gaan. Mijn ouders en ik konden makkelijk te voet naar speeltuinen gaan, of naar de supermarkt om boodschappen te doen. Meestal deed ik dit met mijn moeder, omdat mijn vader een drukke baan had en zeker twee uur per dag kwijt was aan het reizen tussen ons huis en het werk. Mijn moeder en ik waren altijd samen en deden dan leuke dingen. We keken bijvoorbeeld ’s ochtends samen televisie in bed en maakten altijd wandelingetjes naar het winkelcentrum, of naar de speeltuinen dicht in de buurt. De dagen waren gestructureerd. Mijn moeder bracht mij ’s ochtends naar de peuterspeelzaal en haalde mij daar aan het eind van de ochtend weer op. Na thuis aan te zijn gekomen, pakte mijn moeder altijd wat te drinken voor ons en daar aten wij wat lekkers bij. 's Middags was het tijd om te spelen. Meestal zat ik achter de computer, speelde ik met mijn knuffels en barbies, of ging ik met mijn moeder wandelen. ‘s Avonds at ik samen met mijn moeder op een vaste tijd. Mijn vader kwam later thuis, als ik al gedoucht was. Na helemaal opgefrist te zijn, mocht ik bij mijn vader op schoot zitten terwijl hij zijn avondeten at. Ik stal altijd het vlees van zijn bord, want dat vond ik het lekkerst van de hele maaltijd. Nu ik de herinnering hieraan ophaal, moet ik lachen. Tegenwoordig eet ik namelijk voornamelijk vegetarisch! Na het eten, brachten papa en mama mij naar bed en werd ik altijd door één van hen voorgelezen. Als ik te bang was om te gaan slapen dan kwam mijn vader nog een keer extra naar boven om de monstertjes in mijn kamer, die hij overal en nergens vandaan toverde, uit het raam te gooien. Vaak bleven papa of mama nog achter mijn deur staan, nadat ze mij een kus hadden gegeven. Zij maakten van hun handen muisjes en speelden daar een toneelspelletje mee achter het glas boven mijn slaapkamerdeur. Door het licht uit de gang verscheen er een schaduw van de muisjes op mijn plafond. Ik moest altijd lachen, omdat de muisjes elkaar kusjes gaven. Ik werd blij van de schaduwen van de muisjes die over mijn plafond heen dansten. Na dit ritueel kon ik altijd met een gerust hart slapen. De dagen waren voorspelbaar en mijn wereldje was klein en veilig. Ik had geen betere thuisbasis kunnen wensen, dan die ik heb gehad. In de buurt waren wel kindjes om mee te spelen en dat deed ik af en toe ook wel, maar ik zat het liefst binnen. Ik vond het heerlijk om alléén te spelen en bezig te zijn met spelletjes op de computer, die mijn vader zelf voor mij ontwierp. Ik knuffelde liever met mijn huisdieren, dan dat ik buiten met andere kinderen op straat ging spelen. Thuis was het nou eenmaal erg fijn. Ik wist wat er van mij verwacht werd en ik wist hoe de dag zou verlopen. Ik deinde heel goed op de voorspelbaarheid van elke dag.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.